Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Salomo zond tot [9]Huram, den koning van Tyrus, zeggende: Gelijk als gij met mijn vader David gedaan hebt, en hebt hem cederen gezonden, om voor hem een huis te bouwen, om daarin te wonen, [zo doe ook met mij]. 9. Zie van dezen koning ook 1 Kon.5:1, waar hij Hiram genoemd wordt.